Sinds 1 januari 2016 is de derde fase van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) ingevoerd. Vanuit de politiek werd beloofd dat regels rondom arbeidsovereenkomsten en ontslag veel simpeler zouden worden en dat er veel minder procedures zouden hoeven te worden gevoerd. De gedachte is mooi, maar de praktijk is weerbarstiger. 

Ook de nieuwe wet, de WWZ dus, zit namelijk vol valkuilen die het voor werkgevers en werknemers ingewikkeld maken om vooraf in te schatten wat de uitkomst van bijvoorbeeld ontslagzaken zal zijn.

Stel, u wilt als werkgever van een werknemer af. In principe kunt u de arbeidsovereenkomst dan gewoon opzeggen. Wel moet de werknemer het daar dan mee eens zijn en dat schriftelijk aan de werkgever laten weten. Overigens kan de werknemer dit binnen veertien dagen weer schriftelijk intrekken, zonder dat hij daarvoor een reden behoeft te geven. Dat laatste geldt ook indien de werknemer een zogenoemde vaststellingsovereenkomst heeft getekend: de werknemer mag binnen veertien dagen aan de werkgever schriftelijk laten weten dat hij het niet eens is met de overeenkomst en dat hij zijn instemming wil intrekken. 

Dan resteert slechts een procedure; afhankelijk van de ontslaggrond is dat een procedure via het UWV dan wel via de kantonrechter. 

U kunt niet meer kiezen of u naar het UWV wilt of naar de rechter. In principe dient u de rechter in te schakelen, behalve wanneer er sprake is van ontslag op grond van bedrijfseconomische omstandigheden en arbeidsongeschiktheid die lager duurt dan twee jaar: dan gaat u naar het UWV. 

In plaats van de zogenoemde kantonrechtersformule is de transitievergoeding nu opgenomen in de wet: werknemers die 24 maanden of langer in dienst zijn en die weg 'moeten' van de werkgever hebben in principe recht op die transitievergoeding. Dat geldt ook voor werknemers die een contract hebben voor bepaalde tijd! De transitievergoeding is in vele gevallen overigens (veel) lager dan vergoedingen op basis van de oude kantonrechtersformule. 

In het nieuwe arbeidsrecht is hoger beroep en cassatie ook mogelijk. Dat is een belangrijk verschil met het oude recht. 

De conclusie is dat het nieuwe arbeidsrecht helaas niet simpeler is geworden. De verwachting van vele juristen is dan ook dat er niet minder dan voorheen maar juist meer geprocedeerd zal worden. 

 

Voor vragen over arbeidsrecht kunt u terecht bij mr. Helmantel, advocaat te Hoogezand Sappemeer >>

 

© mr. Meta Helmantel, advocaat in Hoogezand – Sappemeer, februari 2016