Voordat een verdachte in voorlopige hechtenis kan worden geplaatst, moet de verdachte worden aangehouden. Dit is geregeld in artikel 53 van het Wetboek van Strafvordering en verder.

De basisregel is dat een verdachte alleen mag worden aangehouden op heterdaad. Deze aanhouding mag door iedereen geschieden: dit hoeft niet per se de politie te zijn. Ook mag een verdachte buiten heterdaad worden aangehouden. Dit mag niet door iedereen gebeuren: alleen een opsporingsambtenaar is bevoegd de verdachte aan te houden, en alleen op bevel van de officier van justitie.

Naast de regeling voor een aanhouding op of buiten heterdaad, is er nog een belangrijke voorwaarde voor een verdachte mag worden aangehouden. Er moet sprake zijn van een redelijke verdenking. Dit houdt in dat er een redelijke verdenking moet zijn dat er een strafbaar feit is gepleegd voor tot aanhouding mag worden overgegaan. Dit wordt in eerste instantie beslist door de politie; later wordt beoordeeld door de rechter(-commissaris) of hier daadwerkelijk sprake van is.

Bij de aanhouding van een verdachte verliest deze voor een (vaak korte) termijn zijn vrijheden en rechten. Dit betekent echter niet dat een verdachte helemaal geen rechten meer heeft. Een verdachte heeft altijd het recht om te weten van welk strafbaar feit hij wordt verdacht, hij heeft het recht om te zwijgen en bijstand zowel voor als tijdens zijn verhoor door een advocaat.

Een aanhouding mag niet onnodig lang duren. De verdachte moet zo snel mogelijk vrijgelaten worden. Daarnaast mag de verdachte voor maximaal 9 uur vastgehouden worden (met uitzondering van de tijd tussen middernacht en 9 uur in de ochtend). Is de officier van justitie van mening dat de verdachte niet in vrijheid moet worden gesteld, dan kan de officier van justitie eerst de inbewaringstelling vorderen en later de gevangenhouding (Zie ook de blog over het voorarrest >>).

Wenst u bijstand door een advocaat? Neem dan contact op >>

© mr. Meta Helmantel, advocaat in Hoogezand – Sappemeer, maart 2024